zaterdag 15 augustus 2015

Introductieperiode - 2015



De tjalk heet 'SABINE'. Geen idee waarom schepen een naam hebben; mijn auto heeft ook geen naam, enkel een kenteken.
Hanna is de trotse eigenaar van die tjalk, die 's winters haar huis is en waarmee zij de rest van het jaar haar boterham verdiend, zeiltochten maakt met groepen schoolkinderen, vakantiegangers, buitenlandse toeristen en -zoals nu tijdens de jaarlijkse introductieperiode- studenten.
Als mijn agenda het toelaat, vaar ik graag mee op de 'SABINE', als bootsjongen, manusje van alles, om het grootzeil te hijsen, om de lunch te maken, om de diepgang te meten, om 's nachts de wacht te houden en vooral om de bootsgasten in het gareel te houden.
We varen over de Waddenzee, op weg naar Lauwersoog, om daar die groep studenten aan boord te nemen.
"Paul," zegt Hanna, "onthoud dat ik de kapitein aan boord ben. Maar ik wil ook dat je de bevelen van die drie luitenants opvolgt, hun opdrachten uitvoert. Ik wil daar geen discussie over. Deze club betaalt mij goed en ik heb geen zin in gezeur!"
Het zijn er twaalf, jonge vrouwen, meisjes nog. Negen van hen zijn 'foeten', nuldejaarsstudenten die graag lid willen worden van 'HELENA', de vereniging voor vrouwelijke studenten. De drie anderen zijn ouderejaarsstudenten en hebben overduidelijk de leiding.
"Hi, Hanna!" zegt een van de luitenants, "good to see you! Maar wat heb je daar op de voorplecht? Is dat een kerel?"
"No worries," antwoordt Hanna, " he is just for our convenience on board."
Onmiddelijk buiten de haven en buiten het bereik van de strekdam, tillen de wind en de stroming de tjalk op, waardoor het schip vervaarlijk op zijn zij komt te liggen en hetgeen de negen foeten gillend doet schreeuwen. Angst en paniek slaan de meisjes om het hart.
"Uitkleden!" beveelt een van de luitenants en nog in het zicht van Lauwersoog lopen, liggen, zitten negen naakte foeten over het dek van de tjalk. Aan mij is de eer om alle kleren van die foeten in het vooronder op te bergen, achter slot en grendel; de sleutel overhandig ik vervolgens aan Hanna.
Terwijl ik tegen de helmstok leun en de 'SABINE' op koers houd, deelt Hanna tandenborstels uit en kuipjes groene zeep. De foeten moeten het dek poetsen en wie niet tevreden is met de borstel, mag poetsen met haar tong.
Tegelijkertijd doet een van de luitenants mijn broek omlaag, doet zij een cockcage om mijn geslacht, sluit zij de cage af met een slotje en geeft zij de sleutel aan Hanna.
Sturend over het wad zie ik hoe de foeten fanatiek poetsen, hoe de luitenants de foeten aanmoedigen met soms tedere tikken, soms harde klappen op de billen van de meisjes.
"Wie van julie vindt dit leuk?" vraagt een luitenant.
Omdat geen van de meisjes reageert, wijst de luitenant een van de foeten aan om te zeggen hoe leuk zij het vindt om het dek te poetsen.
"Omdat jij het zo leuk vindt, mag jij klemmen op je tepels dragen bij het poetsen!" kiert de luitenant.
"Volgens mij vind jij het ook leuk!" zegt een andere luitenant tegen een andere foet. "Daarom mag jij deze klemmen op je schaamlippen dragen bij het poetsen. En alle anderen krijgen een buttplug in hun kont!"
Ik weet niet waar ik kijken moet, ik wil liever de andere kant op kijken, voorbij de horizon, maar ik kan mijn ogen niet afhouden van die poetsende meisjes met hun klemmen en hun plugs.
Uren later liggen we in de haven van Schiermonnikoog. Ik heb kleren aan, schaarse kleren: een broek en een hemd. De negen foeten zitten benedendeks, hun polsen geboeid achter hun rug. Hanna en de luitenants zijn het dorp in, om te drinken en te eten en te drinken en te feesten en te drinken. En ik voer de meisjes lauwe erwtensoep van inferieure kwaliteit, uit een grote pan, met een houten pollepel.
Tussen alle andere activiteiten door houd ik de waterstand in de gaten, laat ik bij het zakken van de waterstand de trossen vieren.
Niet geheel nuchter, lallend en brallend, zwalkend over de steigers, arriveren Hanna en de luitenants weer aan boord.
"Bij zonsopkomst uitvaren, je weet waar we droog moeten vallen en verder kop dicht!" beveelt Hanna en daarna verdwijnt zij benedendeks.
De zonsopkomst is prachtig!
De meisjes liggen nog geboeid onderdek. Ik vind t bijna jammer dat ik al die schoonheden van hun boeien moet verlossen en wakker moet maken. Maar ja, er moet gewerkt worden.
Ik gooi de trossen los, ik start de pruttelende dieselmotor en vaar zo stil mogelijk en bovenal voorzichtig, achterwaarts de haven uit.
Buiten de haven geef ik de foeten opdracht het grootzeil te hijsen. Dat is geen sinecure, weet ik uit eigen ervaring. Die meisjes heb nog nooit een zeil gehesen en op deze tjalk zijn geen voorzieningen om het handwerk te vergemakkelijken; geen lier, dus gewoon hard trekken aan een ruw touw.
Voor de wind varen we naar de plek waar we later op de dag zullen droogvallen, gaan we voor anker, zodat ik het ontbijt kan voorbereiden voor Hanna en de luitenants; een uitgebreid ontbijt, met verse sap, gekookte en gebakken eitjes, versgebakken broodjes, ruimschootsbeleg en koffie. De foeten krijgen havermoutpap, uit de pan waarin gisteren erwtensoep zat en met dezelfde pollepel.
Ineens beweegt de boot niet meer, de tjalk zit aan de grond, zal later volledig droog vallen.
Het is een mooi gezicht hoe nat wad ineens een droge zandplaat tevoorschijn tovert.
De foeten moeten de boot af, op handen en knieën, kruipend over het zand, op zoek naar mooie schelpen om die met de mond op te pakken en in een mand te deponeren die ik voor hen heb klaargezet. Het duurt meer dan een uur voordat de mand vol is.
Daarna mogen de meisjes uitrusten, op hun rug, met de benen wijd. En dan mag ik, moet ik de meisjes een voor een likken. Alle meisjes, om beurten, net zolang tot het zand weer nat wordt, binnenkort wad wordt.
Terwijl het water wast en iedereen weer aan boord van de 'SABINE' is, mogen de meisjes een voor een kiezen of ze werkelijk lid willen worden van het dispuut waarvoor zij zich hebben aangemeld.
Twee van de foeten twijfelen, twijfelen of ze echt wel lid willen zijn van het dispuut waarvoor zij zich hebben aangemeld.
De luitenants dulden geen twijfel, gebieden het tweetal het ruim in te gaan en ik mag het tweetal boeien; de polsen van de een aan de enkels van de ander.
We dobberen, zonder zeil, met de pruttelende diesel over het wad. De zeven resterende foeten worden bemoedigend toegesproken door de luitenants. De luitenants zeggen trots te zijn dat die zeven meisjes wel lid willen worden van hun dispuut. Maar om te voorkomen dat zij ooit tot inkeer komen, ooit ontkennen lid te zijn van 'HELANA' en van dispuut 'SMELENA' rest nog één laatste uitdaging.
Ik heb inmiddels op een BBQ-schaal een vuur aangestoken, de kolen gloeien en in het gloeiende kool ligt een brandijzer. Het ijzer is niet groot, zal slechts een klein merkteken achterlaten. Maar de foeten reageren zonder uitzondering zeer geschrokken.
Een voor een brandmerk ik de foeten schuin naast hun kut op hun onderbuik met een eenvoudig "D/s".
De meisjes gillen, maar Hanna en de luitenants applaudiseren.
En nadat de ergste pijn verdwenen is, nadat de foeten begrijpen dat zij nu echt lid zijn van het dispuut, komt de vreugde in de ogen van de meisjes. Ze weten dat hen een beloning wacht.
Gelukkig heb ik die cockcage om. De meisjes mogen mij om beurten straffen, met een zweep; op mijn billen, op mijn benen, op mijn buik. Ze mogen mij allemaal laten voelen dat ik voortaan ook hen moet gehoorzamen als ik in de stad ben. Ze slaan hard, die meisjes. En ze slaan net zolang tot ik gil vanwege de pijn.
Enkele dagen later gaan de dames weer van boord. Voorop gaan de foeten die nu lid zijn van het dispuut, daarna gaan de drie luitenants. En Hanna gaat naar Hotel Zeezicht, waar zij kennelijk afspraken heeft.
Onder in het ruim liggen nog de twee meisjes die besloten geen lid te worden van dat 'SMELENA'-dispuut. Kreupel geslagen strompel ik naar beneden om die lieve meisjes te strelen, heel langdurig te strelen en te kussen en te likken, en om hen daarna van hun boeien te verlossen.
Volgend jaar is er weer een introductieperiode.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten