1986
-- De A14 van Magdeburg via Leipzig naar Dresden
Het
oponthoud bij de grensovergang Helmstedt/Marienborn duurde korter dan
verwacht, dus rijd ik al voor middernacht over de A14 richting
Dresden. Vlak voor Leipzig, bij Seelenau an der Saale, is een
pompstation met snackbar en een parkeerplaats, waar ik vaker op weg
naar Praag overnacht.
Zoals
overal in de DDR, schijnen de lantaarns een vaag, mistig licht over
de parkeerplaats; ik ben eraan gewend. Ik sluit de auto af, steek een
sigaret op en slenter naar de snackbar.
De
broodjes zijn er smakeloos en taai, de ersatz-cola smaakt naar
chemie, maar Gerlinde maakt alles goed. Ze is rondborstig, getooid
met een rode, krullende haardos en ze schijnt, hier in de DDR, de
enige vrouw met stralende ogen en een vrolijke lach.
De deur
van de snackbar is dicht, op slot. Er brandt wel licht, maar er zijn
geen klanten en Gerlinde staat ook niet achter de bar.
Ik klop
op de deur, sla hard op de deur, maar niemand reageert.
De deur
is en blijft dicht.
Bij mijn
auto staat een schaarsgeklede en blondgetooide dame. Ze heet Lena,
zegt ze. En ze wil dringend met mij praten; niet hier op de
parkeerplaats, maar verderop, bij de afrit Seelenau. Op de een of
andere manier komt ze me bekend voor. Ze heeft bekende trekken in
haar gezicht, maar ik breng ze niet thuis.
Lena
streelt haar tepels en kijkt mij strak aan. Ik doe het portier voor
haar open en we rijden samen richting Seelenau.
Lena
doet de knoopjes van mijn shirt los, doet mijn broekriem los, doet de
rits van mijn broek omlaag. Ze likt aan mijn oor, ze streelt over
mijn borst.
“Hier
zijn we veilig, hier is geen Stasi”, fluistert Lena in mijn oor,
terwijl zij mij verder uitkleedt. En ondertussen streel ik haar
haren, haar schouders, haar armen en kus haar wang.
Helemaal
naakt, duwt Lena mij de auto uit. Ze leidt me over een bospad de
duisternis in, het donker in en doet dan haar zaklantaarn aan, om mij
het pad te wijzen.
“Kijk,
dat is een mooie boom”, zegt Lena en ze beschijnt een oude, grove
den met haar lantaarn. Ik begrijp niet waarom zij die boom zo mooi
vindt. Maar ondertussen is mijn penis stijf en kloppend hard, wil ik
weten wie Lena is, zou ik haar willen uitkleden en overal willen
kussen!
Lena
duwt mij tegen de boom, mijn rug tegen de boom, mijn armen om de boom
en ze sluit mijn polsen in handboeien.
“Je
pik is stijf!”, zegt Lena, “wil je zo graag voor mij klaarkomen?”
Ze
streelt mijn ballen en trekt mijn pik; ik voel de zenuwen door mijn
rug gieren, voel mijn billen spannen en mijn ballen bollen; mijn pik
klopt, mijn eikel is heet, ik wil spuiten ...!
Lena
stopt met trekken. Ze zoent mij, zoent mij zoals nooit iemand mij
heeft gezoend, zo heet, zo zacht, zo zoet.
“Je
mag niet zomaar klaarkomen! Dit is de DDR en dus moet iedereen
gehoorzamen aan de partij. Je mag alleen maar klaarkomen als de
partij daar toestemming voor heeft gegeven. Dus is het maar goed dat
de Stasi hier nooit komt, want als de Stasi ziet dat je voor mij
klaarkomt ...”.
Dan heb
ik een probleem, concludeer ik. Want Lena is weer gaan trekken, ze
zuigt mijn pik, en ik heb geen toestemming van de partij om te
spuiten!
In mijn
tenen, achter mijn oren, iedere cel in heel mijn lijf trilt van
opwinding, zweetdruppels parelen over mijn huid, mijn ballen
exploderen, mijn pik wil spuiten, ik wil klaarkomen!
Maar
Lena stopt weer, met strelen en trekken. Ze bijt in mijn tepels, ze
knijpt in mijn ballen. De pijnscheuten verdrijven de opwinding uit
mijn lijf. Ik raak buiten adem en voel me draaierig, gelukkig steunt
de boom mij in de rug.
“Je
pik wordt slap!”, zegt Lena, “wil je niet meer voor mij
klaarkomen?”
Nog voor
ik op haar vraag kan reageren, slaat Lena mij met de vlakke hand,
hard op mijn ballen. Een heftige pijn in mijn slapen maakt zich van
mij meester.
Ze slaat
nog een keer en nog een keer, harder en harder.
Mijn
ogen draaien in mijn kassen, ik zak door mijn knieën, waardoor mijn
armen omhoog, achter de boom, strekken. Het doet pijn, het oprekken
van mijn armen, de knieën op de ruwe bosgrond.
Als ik
weer bij bewustzijn kom, is het donker. Donker en stil. Waar zou Lena
zijn?
Mijn
polsen zijn niet meer geboeid, in plaats daarvan is mijn geslacht in
een cock cage opgesloten.
Ik zit
op mijn knieën, naakt en gekooid, in een bos bij Seelenau en ik heb
geen idee wat te doen, behalve wachten tot de zon opkomt, zodat ik
kan zien waar het pad is, naar mijn auto.
Er staan
twee VOPO’s bij mijn auto. De portieren zijn open, de achterklep
staat open. De agenten onderzoeken de inhoud van mijn auto, mijn
kleren, mijn bagage, alles.
“Zornig,
ein Holländer!”, brult de dikkere van de twee, tegen zijn collega.
“Du
bleibst hier, ich gehe zurück im Dorf und hohle mir die Stasi. Ich
möchte mir nicht die Finger brennen.“
De
overgebleven VOPO leunt tegen de auto, speelt met een sleutelbos,
doet de pet af, en schudt haar rode haren in het rond. Een vrouw?
Alleen in het bos? Er klopt iets niet!
Ik
schraap al mijn moed bijeen, ik stap vanachter de boom waar ik
verscholen was, ik loop naar mijn auto, recht op de vrouw af.
Ze trekt
haar pistool niet, maar wijst met haar vinger naar de grond, beveelt
me te kruipen, kruipen voor haar, kruipen naar haar toe. Zij weet wie
ik ben, heeft mijn paspoort gezien, ze heeft mij allang herkend. Het
is Gerlinde? Het is Gerlinde!
En ze
laat me knielen, knielen voor haar.
Ze werpt
een minachtende blik op mijn lijf, op mijn gekooide geslachtsdeel. Ze
rammelt met de sleutelbos en glimlacht geheimzinnig
Ik heb
altijd gedacht dat zij mij ook leuk vond, zoals ik haar leuk vind.
Het is niet voor niets dat ik altijd even pauze nam, iets ging eten
en drinken, soms zelfs overnachtte op “Rastplatz Seelenau an der
Saale”. Ik droomde zelfs van haar, als ik weer terug was in
Nederland.
“Wilde
je echt klaarkomen voor mijn dochter?”, vraagt ze me. Ze verwart
mij, met die vraag, want ik wist niet dat Gerlinde een dochter heeft,
ik weet niet of Lena haar dochter is. Hoe weet Gerlinde dat Lena mij
naar hier heeft ontvoerd, dat ze mij heeft afgetrokken, dat ik niet
ben klaargekomen, terwijl ik dat wel had gewild? En heeft zij de
sleutel van mijn cock cage, kan zij mij werkelijk bevrijden van mijn
kooi?
“Ja,
dus!”, concludeert zij uit mijn getwijfel en gestamel.
Gerlinde
beveelt mij in te stappen in mijn auto, niet achter het stuur, niet
op de bijrijdersplaats, maar in de kofferbak. Mijn plek is alles
behalve comfortabel, de autorit over hobbelende paden en daarna over
een betonplatenweg is onplezierig en pijnlijk. Ik ben blij als de
auto eindelijk geparkeerd wordt en stilstaat.
Stil.
Stilte.
Ik had
gedacht dat Gerlinde me zou bevrijden, dat zij mijn reddende engel
is. Maar er gebeurt niets. Ik lig in het donker, ik hoor niets en
niemand, ik lig in de achterbak van mijn eigen auto.
Waar ben
ik? Op de parkeerplaats van “Rastplatz Seelenau an der Saale”, op
het binnenplein van het Stasi-kantoor in Seelenau?
Hoe laat
is het? Wie doet de kofferbak van mijn auto open?
Ik ben
bang, bang voor wat gaat komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten